vrijdag 25 mei 2007
Hij wilde naar Zwitserland vliegen, maar hij belandde ongewild in een gevangenis in Syrië.
De Canadees van Syrische oorsprong, Maher Arar, vertelde gisteren in Toronto (Canada) zijn verhaal aan onderzoeksjournalisten uit de hele wereld.
Het zal je maar overkomen. Je vliegt vanuit Canada, via New York naar Zwitserland. Tijdens de tussenstop in New York word je uit het vliegtuig geplukt, omdat je mogelijk terroristische motieven hebt.
Het onderzoek neemt een bizarre wending als Arar naar Syrië word gebracht waar hem fysieke en psychische marteling wacht.
Arars vrouw trekt aan de bel en probeert haar man vrij te krijgen. Dat lukt, een klein jaar later na veel mediarumoer en nog meer protest van burgerrechtenorganisaties.
Arar is het slachtoffer van het officiële CIA-programma om verdachten van terrorisme in het buitenland onder onmenselijke omstandigheden tot zogenaamde bekentenissen te dwingen.
Arars verhaal wordt zo mogelijk nog gekker: een deel van de in Syrië afgedwongen bekentenissen lekken via de Canadese veiligheidsdienst uit. Op basis van anonieme bronnen wordt Arar zwart gemaakt in de Canadese pers.
Zelfs als de Canadese regering een officieel excuus maakt, verschijnen nieuwe berichten over het feit dat Arar nog steeds op de zogenoemde no-fly-list staat van de Verenigde Staten.
Arar haalt Malcolm X aan, nou niet bepaald een onverdachte bron, maar het citaat is goed. De macht van de is media groot, citeert Arar. Ze kunnen een onschuldige schuldig maken en een schuldige onschuldig.
Arar heeft een boodschap aan de journalisten: ga niet zomaar af op anonieme bronnen, realiseer je dat ze belangen hebben, corrigeer fouten, en plaats jezelf in de schoenen van de beschuldigde burger tegenover de machtige staat.
“Waarom geven journalisten niet toe dat ze fout zaten”, vraagt Arar zich af. “En wat me nog het meest verontrust: degenen die verkeerde berichten over mij lieten lekken, zitten er nog steeds.”