zondag 29 december 2013
Marcus was een beetje een verlegen jongen. Hij had een heel zachte stem, een beetje hoog. Ik keek tegen hem op, toen ik bij hem in de klas zat. Hij wist zoveel. Hij kende muzikanten, waar ik nog nooit van had gehoord: Brian Ferry of David Bowie. Hij kon verhalen vertellen over de oorlog, waar ik geen weet van had. Hij kon mooi tekenen. En hij at brood dat zijn moeder zelf gebakken had.
Mijn moeder kocht brood van de bakker, die het aan huis kwam brengen. Dat was toen zo.
Heel lang had ik niet aan Marcus gedacht.
Tot ik zondag bij een lezing was van A.L. Snijders en Erik Harteveld, die lazen uit hun boek Koude Oorlog aan de IJssel.
Snijders, de uitvinder van het zkv – het zeer korte verhaal – vertelde dat hij met een wapendeskundige een bezoek had gebracht aan de IJssellinie – het geheime stelsel van dammen en andere militaire bouwwerken, die de Russen moesten belemmeren bij de bezetting van Nederland. De bouw van de IJssellinie speelt een centrale rol in het boek, waarover Harteveld en Snijders spraken.
Snijders vertelde over de wapendeskundige, die eigenlijk geen wapendeskundige is, maar wel heel veel van wapens weet. “Naast de kazemat is ook hier een Sherman-tank in beton gegoten, de koepel is zichtbaar, de loop ontbreekt”, las Snijders voor. Ik ken de plek die hij beschreef. Ik rijd er bijna elke dag langs, over de dijk van Zwolle naar Deventer, vlak bij De Haere. Snijders las verder: “Er ontstaat onrust bij de deskundige […] De deskundige zegt dat deze koepel niet van een Sherman is, maar wat erger is, hij kent het type niet.”
Grappig. Ik koop het boek na afloop. Harteveld praat plat met me. Ik praat even met Snijders, hij signeert. De wapendeskundige, dat is Marcus, zegt hij.