Acht pagina’s full color en een warm bad

zaterdag 12 mei 2007

Eigenlijk was de kop boven dit stukje: acht pagina’s full color en een nat pak. Dat zou ook kloppen.

Ooit een krant gehad die uitsluitend geschreven was voor de geïnteresseerde lezer? Ik kan u verzekeren, die krant bestaat. Ik heb hem gisteren ontvangen. Acht pagina’s full color. Ik las de krant gisteravond in één ruk uit.

De krant gaat over mij. Gevuld met louter mooie woorden – ik had wel dood kunnen zijn! Humor en lof wisselen elkaar af, de waarheid is niet geschuwd en zelfs het gelogene klopt (bijna).

Iemand schreef: Jan is een gevoelig mens. Ze heeft gelijk. Terwijl ik dit zit te tikken verwaast mijn beeld, traanwater zoekt zijn weg, de druppels spatten uiteen op de M en de H (van mijn twee liefsten).

Zoveel moois op acht pagina’s full color voelt als een warm bad na een verfrissende duik in de Oude IJssel. Dat gun je iedereen.

1 opmerkingeN

Erik zei

    Complimenten

    Ondanks dat ik jaren je collega mocht zijn.

    Ondanks dat we in al die jaren niet veel contact hadden.

    Ondanks dat ik je stukken niet heb gelezen.

    Ondanks dat ik je eigenlijk niet ken.

    Ondanks dat ik geen weet heb van al je bezigheden en kunnen.

    Heb ik toch de idee dat je een bijzonder fijn mens bent.

    Want dankzij onze korte ontmoetingen en

    dankzij de door jou getoonde interesse.

    Ook dankzij de geluiden op de werkvloer en de waardering van menigeen getoond voor je werk.

    Maar vooral dankzij je complimenten heb ik echt gemerkt wat je gisteren bedoelde.

    Het was een voorrecht een collega van je te mogen zijn.

    Dank Jan voor wie je bent.

    Het ga je goed,

    veel plezier in wat het ook mag zijn dat je doet.

    Groet en een bijzonder compliment,

    Erik

Een mooie zomerse dag in 1968

Op 6 juni 1968 is het begonnen. Het was mooi weer die dag, zonnig. Ik herinner me dat we voetbalden op het veld achter de school.

Na het speelkwartier schreef ik in hanepoten op het bord: Kenedy is dood.

Het was nieuws, en het moest vermeld worden.

Juffrouw Wullink kwam voor de klas, las de mededeling en bracht een correctie aan: er moest een n bij. Ze pakte de bordenwisser en veegde het woord ‘dood’ weg. Zo zeg je dat niet, doceerde ze, en ze schreef in het mooiste schrift dat ik ken het woord ‘overleden’ waar ‘dood’ had gestaan.

Later, veel later, schreef ik mijn eerste stukje in het Deventer Dagblad. En nog later een artikel onder naam.

Bij het Agrarisch Dagblad kon ik opeens praten met voorzitters, kamerleden en ministers, ja zelfs Europees commissarissen en ééns een oud-president van de Verenigde Staten.

Mijn moeder heeft een mooi houten doosje, gesneden door mijn vader. Soms, als ik weer thuis ben, kijk ik er in. Daar liggen uitgeknipte stukjes, artikelen die ik ooit schreef en die zij wil bewaren. Een trotse moeder die de stukjes van haar zoon koestert.

En nu, mijn dochter is acht geweest. Zij schrijft stukjes op haar eigen blog.

Daar zou je al trots op moeten zijn. Maar als anderen over je dochter gaan schrijven heb je de top bereikt.

Een mooi zonnige dag, 21 april 2007. Ik kan ophouden met schrijven.

Al één PvdA-stemmer overgehaald

woensdag 21 maart 2007

Lang geleden – toen Pim Fortuyn nog een gemankeerde marxist was, en Gert-Jan Oplaat nog nooit van hem gehoord had – op een mooie zaterdag in het Twentse Markelo, had ik een lang gesprek met Henri Kruithof.

Kruithof is nu kandidaat-statenlid voor de VVD in Groningen. Maar toen was hij nog voorlichter van minister van landbouw Jozias van Aartsen.

Het was een werkbezoek, waar VVD-kamerlid in spe Oplaat extra in het zonnetje werd gezet. Er was een bezoek aan het pluimveebedrijf van Oplaat, een rondtoer met een huifkar, een bezoek aan een lokaal landbouwmechanisatiebedrijf, en een lokale wijnproeverij met een oud-klasgenoot van mijn broer die met nog meer aardappels in de mond praatte dan twee Van Aartsens bij elkaar.

Ik zat in de auto bij de voorlichter van de minister. We hadden het over de ontvangst van mobiele telefoons, over de maatregelen bij varkenspest en over de politieke voorkeuren. Ik veronderstelde dat Kruithof een VVD’er was. Maar dat moest hij in alle toonaarden ontkennen. Hij had – zo herinner ik me – ongeveer zijn hele leven PvdA gestemd.

Kruithof struikelde enigszins ongelukkig en naar mijn overtuiging geheel buiten zijn schuld over de val van Haijo Apotheker. Over wie? Haijo Apotheker, de man die tussen zijn burgemeesterschappen van Muntendam, Veendam, Leeuwarden, Steenwijk en Steenwijkerland door ook nog even landbouwminister was. Over die man kan ik ook nog wel een hoofdstuk schrijven. En Kruithof ook denk ik . . .

Later kwam ik Kruithof weer tegen, hij was opgeklommen – of afgedaald, het is maar hoe je het bekijkt – tot voorzitter van een Groningse VVD-afdeling en ik vroeg me per e-mail af of hij dezelfde Henri Kruithof was als degene die ik in Markelo had gesproken. Dat bleek zo te zijn.

“Al één PvdA-stemmer overgehaald”, reageren Ralph en Sandra nu op de weblog van Kruithof. Waarschijnlijk is dat de stem van Kruithof zelf.

Op zoek naar de blinde vlekken

woensdag 10 januari 2007

Mail van mijn echtgenoot:

M. komt thuis, helemaal enthousiast over haar eerste les filosofie. “Mam weet jij iets over mij dat ik niet weet”.

“????” .

“Ja, dat moet ik weten voor filosofie, dat is het huiswerk. Ik heb al iets ingevuld wat ík weet over mij, maar nu moet ik nog iets weten over mij dat jij wel weet maar ik zelf niet. Dan zijn de blinde vlekken weg.”

Pffff, onze dame is op haar achtste al bezig met haar blinde vlekken en probeert die in kaart te brengen…..

pastedGraphic.png

Gesmede ijzers

zondag 10 december 2006

Het kostte even zeuren, maar uiteindelijk kreeg M. me mee naar de ijsbaan. “Jij zegt steeds, dat we een keer naar de ijsbaan gaan. Nu wil ik graag en dan zeg je nog niet dat je mee gaat!”

Tegen de redenering kon ik niets inbrengen. Maar een mens heeft niet altijd zin.

Dus naar de Scheg in Deventer. Een schoolvriendinnetje van M. en haar vader gaan ook mee.

De eerste streken op het zachte ijs vallen zwaar. Beknelde voeten, pijnlijke scheenbenen. Maar na de dweil is het ijs glad, de zon schuurt door de openingen in de ommuring van de baan en de slag komt terug. Het lijkt wel wintersport.

Schaatsen is een simpele sport. Je laat je naar één kant vallen, maar zet net op tijd je voet weer bij om het evenwicht te herstellen. En in dat moment schuif je je standbeen weer weg, om de andere kant op te vallen. Je trotseert de zwaartekracht voortdurend, zwevend naar de bocht – altijd weer die bocht. Blauwe lijn volgen, let op die ene scheur, pas op die langzame schaatser, kijk over de schouder: is er een snellere achter me? Kan ik even naar links?

Langzaam komt de snelheid, niet die van de topklappers. Maar de lage middenmoters kun je toch wel bijhouden, denk je.

En dan in die bocht, diezelfde bocht, die bocht met die scheur, even een krabbelaar niet opgemerkt. Je vergeet je standbeen bij te zetten en ligt op het ijs. Er is geen houden aan. Je ijzers schieten naar voren, je kijkt – de baan is leeg. Je draait je hoofd om, en ziet niemand die op jou afkomt. Dit is een val zonder gevolgen, weet je al voordat je ook maar iets kunt doen om de val te beëindigen.

Ik sta op en klop het geschaafde ijs van mijn kleren. “Ben je gevallen?” Ik hoor het leedvermaak in M.’s stem. Ja, ik ben gevallen. Eén keertje maar.

Thuis gekomen wil ik mijn Vikings opbergen. De tas is leeg. Iemand heeft een paar te veel meegenomen.

Es hat geklappt

zondag 17 december 2006

Leven zonder schaatsen bestaat niet. Vorige week waren mijn gekoesterde Vikings opeens verdwenen. Dat knaagt.

Ik herinner me de winter van 1978/1979. Paradise by the dashboard light, lange winter, sneeuwjacht en ijs. Mannen in dikke pakken probeerden met schuivers de lokale ijsbaan sneeuwvrij te houden. Als je de baan rond was, kon je zo doorgaan omdat de witte vlokken hardnekkig oneindig zacht bleven vallen.

De zomer van 1988. In september kom ik in Calgary. De Olympische stad waar Yvonne van Gennip furore maakt. Ik schaats de zelfde rondjes als de Haarlemse, minder snel en minder charmant, maar wel op hetzelfde ijs.

Herinneringen aan het ijs, en opeens zijn mijn ijzers weg.

Ik móet nieuwe. Naar de schaatsspecialist die me overtuigt van het nut van de klapschaats. Je gaat harder, je houdt het langer vol, en ze glijden net zo goed als de oude schaats.

Ik koop nieuwe klappers, veel te duur natuurlijk.

Vandaag de eerste schreden gezet op het Deventer ijs. Het klopt: je schaatst er net zo makkelijk op als op de gewone ijzers, maar of je harder gaat en het langer volhoudt? De tijd zal het leren. Ik leef weer.