Een mooie zomerse dag in 1968

Op 6 juni 1968 is het begonnen. Het was mooi weer die dag, zonnig. Ik herinner me dat we voetbalden op het veld achter de school.

Na het speelkwartier schreef ik in hanepoten op het bord: Kenedy is dood.

Het was nieuws, en het moest vermeld worden.

Juffrouw Wullink kwam voor de klas, las de mededeling en bracht een correctie aan: er moest een n bij. Ze pakte de bordenwisser en veegde het woord ‘dood’ weg. Zo zeg je dat niet, doceerde ze, en ze schreef in het mooiste schrift dat ik ken het woord ‘overleden’ waar ‘dood’ had gestaan.

Later, veel later, schreef ik mijn eerste stukje in het Deventer Dagblad. En nog later een artikel onder naam.

Bij het Agrarisch Dagblad kon ik opeens praten met voorzitters, kamerleden en ministers, ja zelfs Europees commissarissen en ééns een oud-president van de Verenigde Staten.

Mijn moeder heeft een mooi houten doosje, gesneden door mijn vader. Soms, als ik weer thuis ben, kijk ik er in. Daar liggen uitgeknipte stukjes, artikelen die ik ooit schreef en die zij wil bewaren. Een trotse moeder die de stukjes van haar zoon koestert.

En nu, mijn dochter is acht geweest. Zij schrijft stukjes op haar eigen blog.

Daar zou je al trots op moeten zijn. Maar als anderen over je dochter gaan schrijven heb je de top bereikt.

Een mooi zonnige dag, 21 april 2007. Ik kan ophouden met schrijven.